de Scheidingsplanner; dan kun je weer verder

Gister weer twee cliënten mogen ontvangen voor begeleiding van hun echtscheiding. Inmiddels hun derde gesprek. En het derde gesprek is vaak het gesprek…

Opbouw van de gesprekken

In het eerste gesprek gaat het om de wensen, de uitgangspunten, zoals wie wenst waar te gaan wonen? Wie draagt wanneer zorg voor de kinderen en de eerste gedachten over verdeling van het vermogen, het inkomen (alimentatie) en het pensioen.

Na het eerste gesprek hebben wij voor cliënten het een en ander duidelijk gemaakt in een zogeheten Scheidingsplan en bespreken we tijdens het tweede gesprek de uitkomsten van hun uitgangspunten en wensen. Hier worden de eerste grote lijnen, de contouren, zichtbaar en ook de verschillen…

En dan het derde gesprek

De verwachting was vooraf al dat het gister, het derde gesprek, geen gemakkelijk gesprek leek te worden. Na het tweede gesprek was namelijk ook het geschil zichtbaar. Partijen waren gehuwd in gemeenschap van goederen, dus in principe leek het vermogen gelijkelijk verdeeld dienen te worden, behoudens een uitkering van de man. Hij had onlangs een uitkering van een ongeval mogen ontvangen en partijen waren het er in eerste instantie mee eens dat deze toebehoorde aan de man.

Echter, de man voerde aan dat zij ten tijde van hun huwelijk eigenlijk gescheiden vermogens hadden. Ze werkten beiden, droegen naar rato van hun inkomen bij aan de gemeenschappelijke kosten en dat wat zij beiden over hadden was dus hun eigen spaargeld. Mevrouw had nogal ruimhartig geleefd, vond meneer, en meneer had juist bezuinigd, waardoor hij vond dat zijn spaargeld a EUR 10.000 aan hem toebehoorde, zonder verrekening met de vrouw.

Argumenten stapelen zich op

Als snel bouwde mevrouw een muur van argumenten dat zij het toch echt anders zag. Ook meneer ging achter zijn zaak staan en stapelde eveneens het ene argument op het andere. Ook kwamen nu de beschuldigingen op het adres van de ander en al snel verschoof het gesprek naar de waarde van het huis. Deze was aan mevrouw toebedeeld, maar meneer was wel schappelijk geweest en vroeg zich hardop af of dit maar moest worden herzien. Ook mevrouw verschoof haar aanval naar de uitkering welke meneer had ontvangen. Er waren al kosten geweest, wat is de reden dat deze gemeenschappelijk waren? Waarom kwamen deze niet voor rekening van de man? Hij had daarvoor toch de uitkering ontvangen?

Kortom de zaak verharde en verharde.

Terug naar het begin

Eerst maar eens even terug naar de man om te bezien of ik (we) hem goed begrepen hebben. Toen zijn mening/gedachten duidelijk leek, richting mevrouw. Daar werd duidelijk dat zij graag met de kinderen in de woning wilden blijven wonen en dat het net niet haalbaar leek. Zij had de helft van het vermogen ‘van de man’ hard nodig. Zeker als zij ook nog inboedel zou moeten aanschaffen, omdat meneer ook recht had op de helft.

Doordat zij beiden de tijd en aandacht kregen hun verhaal te vertellen waren de gemoederen inmiddels gelukkig bedaard. Het was ook de wens van meneer dat mevrouw met de kinderen in de woning kon blijven, maar de toekomst van meneer was ook onzeker. Waar zou hij moeten gaan wonen? En eigenlijk had hij zijn vermogen gereserveerd voor de aanschaf van inboedel. Hij hoefde eigenlijk niets uit de oude woning, op wat persoonlijke spullen na.

Als sneeuw voor de zon

Ik zag dat dit inzicht hen beiden opluchtte. Als zij alle inboedel kon houden en niets nieuws hoefde aan te schaffen. We etiketteerde het vermogen van meneer als verrekening van de inboedel en waren er toen snel uit. Een voorzichtige glimlach verscheen bij beiden en hetgeen eerst onontkomelijk leek, verdween als sneeuw voor de zon.

De Scheidingsplanner; dan kun je weer verder…